Tussen de veenweiden en de Angstel en Vecht liggen de vechtweiden. Een open landschap met meer afwisseling dan de veenweiden. De afwisseling van het grondgebruik met agrarische bedrijven, boomgaarden en maisvelden geeft meer variatie. De sloten zijn smal en zijn daardoor minder bepalend in het landschap. Oevervegetaties spelen en veel bescheidener rol. Het land ligt hoger dan in de veenweide en is in dat opzicht minder aantrekkelijk voor weidevogels. Toch bevat het gebied een aanzienlijk aantal weidevogels zoals kieviten en grutto's.
In het zuidelijke deel bepalen de coulissen van het hoge geboomte van de buitenplaatsen op de oeverwal de horizon. Het noordelijke deel heeft een open horizon, het open landschap loopt direct tot de Vecht. Ook de aansluiting bij het Gein is van grote landschappelijke waarde. Vanaf de kaden langs de Vecht en het Gein kan overal van het dieperliggende polderlandschap genoten worden. Langs de Vecht en langs het Gein zijn een aantal molens blijven bestaan en zijn een verrijking van het landschap. Het zijn allemaal achtkantige windzeilers robuuste niet te hoge molens vroeger gebruikt als watermolen. De Broekzijdemolen en de Oostzijdse molen, de Delphine, bij Abcoude zijn ze door veel kunstschilders vastgelegd. Speciale aandacht vraagt het Velderslaantje dat dwars door de weilanden van het Gein naar Nigtevecht loopt.