De Vechtstreek door de tijd
Het fraaie cultuurlandschap van de Vechtstreek is ontstaan als gevolg van duizend jaar ingrijpen van de mens op het landschap. Dat proces is af te lezen aan bijvoorbeeld het slotenpatroon in de weilanden, de plassen of polders, maar ook in de kastelen, molens, buitenplaatsen, parken, dorpen langs de rivier of boerderijen in de veenweidegebieden aan weerszijden van de Vecht.
Via deze ingang van de website lees je over deze processen in de loop der tijd en dus over de totstandkoming van de huidige omgeving.
De eerste bewoners van de Vechtstreek
Het ontstaan van het Vechtlandschap is een proces van tienduizenden jaren. In het zompige veengebied dat zich tussen de duinen en de Utrechtse Heuvelrug vormde was de Vecht één van de vele afwateringsriviertjes. Drieduizend jaar geleden werd deze de meest noordelijke tak van de Rijn. Door het afzetten van zand en klei vormden zich een oeverwal met daarachter komgronden. Verder van de Vecht bleven de veengronden ongemoeid.
Hoewel de Romeinen en later ook de Vikingen de Vecht gebruikten en de rivier vanaf de vroege middeleeuwen een belangrijke handelsroute was tussen de Oostzeelanden en het Rijnland, bleef de eerste bewoning voornamelijk beperkt tot deze oeverwal.
Droge voeten
Vanaf het jaar 1000 startten de bisschop van Utrecht en de graaf van Holland met het droog maken van het veenmoeras door het graven van ontwateringssloten dwars op de Vecht, de grote ontginning. De grond werd zo geschikt voor agrarisch gebruik, maar de ontginning leidde ook tot inklink, waardoor het land lager kwam te liggen. Waterstaatkundige maatregelen werden nodig om te voorkomen dat het land onder water liep. De rivier de Vecht werd boezemwater.
De middeleeuwen
In verband met de machtsstrijd tussen Holland en het Sticht werden tussen 1250 en 1350 langs de Vecht en de Angstel kastelen gebouwd. Er was een sterke groei van economische activiteiten en industrieën, zoals visserij, jacht, kaasmakerij, brouwerijen, touwslagerijen, turfwinning, steen- en pannenbakkerijen en transport. Ondanks de inzet van windmolens werd de grond te nat voor het verbouwen van graan en ging men over op veeteelt. Door de sterk groeiende steden nam de vraag naar agrarische producten toe, in deze regio vooral boter en kaas.
Van land naar water en omgekeerd
Het met moeite ontgonnen land werd vanaf de 15e eeuw grootschalig afgegraven voor het winnen van turf. Door deze vervening veranderden grote delen van het agrarisch landschap in verveningsgebieden met legakkers en petgaten, die op termijn open plassen werden. In de hoop vruchtbaar land weer terug te krijgen en om de dreiging van het water tegen te gaan, zijn in de 19e eeuw diverse plassen ingepolderd: water werd land.
De Gouden eeuw
Op de oeverwal ontstonden fabriekjes in dakpannen en bakstenen. De klei en de turf om de ovens te stoken vond men in de directe omgeving. Deze fabriekjes werden, net als de vele boerderijen langs de rivieren net buiten de stad als de Vecht, Angstel en het Gein, begin 17e eeuw een interessant beleggingsobject voor rijke Amsterdamse kooplieden. Zij verbouwden de panden of bouwden nieuwe buitenplaatsen om in de zomer te wonen en de stank van de Amsterdamse grachten te ontvluchten. Intussen hadden de boeren tussen 1660 en 1760 het zwaar: een gebrekkige waterhuishouding zorgde voor overstromingen en muizenplagen, runderpest en strenge winters zorgden voor veel problemen.
Ontwikkelingen in het agrarisch bedrijf
In de periode 1760-1870 verbeterde het economisch klimaat en produceerden de boeren veel kaas en boter voor de grote steden. Hennep werd verbouwd voor de productie van touw voor de VOC-schepen. Tussen1870-1940 begon de modernisatie: de melk werd in fabrieken verwerkt en de verzorging van het vee verbeterde. Na 1945 werd mede door een sterke toename van het gebruik van kunstmest het agrarisch bedrijf verder gemoderniseerd. Het gras wordt bewaard als kuilgras, de hooibergen verdwijnen, koeien lopen vrij in de doorloopmelkstal. Na 2000 worden de problemen die het moderne agrarisch bedrijf veroorzaken steeds duidelijker. Waterverontreiniging (waterhuishouding na 1700) en een grote emissie van stikstof op de natuurgebieden vragen de aandacht.
Vandaag de dag
De Vecht was als transportlijn naar Duitsland van economisch belang. Veel industrie langs de rivier verplaatst zich vanaf het einde van de 19e eeuw, na de aanleg van het Merwedekanaal (nu: Amsterdam-Rijnkanaal), naar de regio om het kanaal. Door toenemende welvaart en vrije tijd en de vele mogelijkheden die de Vechtstreek en de nabijgelegen plassengebieden bieden op landschappelijk en cultureel gebied, nam ook recreatie en toerisme steeds meer toe. ‘De mooiste rivier van Nederland’ en de veenweide- en plassengebieden aan weerszijden daarvan bieden bewoners en bezoekers dan ook voor elk wat wils.