- Een open landschap met in de verte de parkbossen
- Weilanden hier en daar onderbroken door mais- en graanvelden
- Een rij knotwilgen
- Diep liggende smalle sloten |
Open landschap
Achter de
- oeverwal
- oeverwal; De eerste strook grond langs de rivier die hoger ligt dan de omgeving. De oeverwal bestaat uit zand en klei en is daar neergelegd door de rivier in de periode dat deze een tak van de Rijn vormde.
van de Vecht en de Angstel ligt een open landschap dat bestaat uit vruchtbare weiden met diepe, smalle sloten met hier en daar rijen knotwilgen. In het gebied liggen nauwelijks boerderijen. Deze staan langs de oevers van de Vecht, de Angstel en het Gein.
Zuidelijke Vechtstreek, de coulissen
In de zuidelijke Vechtstreek sluiten de weiden aan bij de hoge parkbossen die op de
- oeverwal
- oeverwal; De eerste strook grond langs de rivier die hoger ligt dan de omgeving. De oeverwal bestaat uit zand en klei en is daar neergelegd door de rivier in de periode dat deze een tak van de Rijn vormde.
staan van de Vecht en de Angstel. Komend vanuit het westen of het oosten vormen deze bossen een natuurlijke coulisse die de vechtweiden afsluiten. De boerderijen liggen verstopt op de
- oeverwal
- oeverwal; De eerste strook grond langs de rivier die hoger ligt dan de omgeving. De oeverwal bestaat uit zand en klei en is daar neergelegd door de rivier in de periode dat deze een tak van de Rijn vormde.
, omgeven door hoge bomen. Op sommige plaatsen lopen de vechtweiden door tot op de
- oeverwal
- oeverwal; De eerste strook grond langs de rivier die hoger ligt dan de omgeving. De oeverwal bestaat uit zand en klei en is daar neergelegd door de rivier in de periode dat deze een tak van de Rijn vormde.
.
Noordelijke Vechtstreek, de openheid
In het noordelijke deel van de Vechtstreek, ten noorden van Vreeland, is de Vecht niet omsloten door oeverwallen en sluiten de weilanden direct aan bij de Vecht of het Gein. De boerderijen liggen als een snoer direct achter de dijk van de Vecht (zie ook:
agrarisch bedrijf).
De vechtweiden zijn een landschappelijk zeer aantrekkelijk gebied met in het zuidelijke deel, van Maarssen tot Vreeland, de als coulissen werkende hoge bomen van de buitenplaatsen. Gaande naar het westen, verder van de Vecht, neemt de invloed van de kleiafzettingen af en komt er meer veen in de grond. De sloten komen minder diep te liggen en worden breder. De vechtweide gaat langzaam over in de veenweide.
In het noordelijke Vechtstreek is het open karakter van de weilanden met de door het landschap slingerende Vecht en het Gein sterk overheersend. Bij de Horn, vlak bij Weesp, sluit dit open landschap aan bij het Naardermeer, wat de kans vergroot dat de fietser en de wandelaar er kan genieten van de vogels op het water en in het riet (zie ook:
moerassen).
Klei-
afzettingen
De vechtweiden liggen op een ondergrond van klei. Voor het grootste deel is dit klei die afgezet is in de periode dat de Vecht een belangrijke tak van de Rijn was. Gedurende perioden van hoog water werd het gebied achter de rivier overstroomd en bezonk daar de fijne klei op de bestaande veenafzetting. De grovere sedimenten bezonken in het bed van de rivier of vlak daarlangs. Ook de in het gebied liggende meren, bij voorbeeld bij Breukelen en Abcoude, werden opgevuld met sedimenten uit de rivier. In het noorden heeft ook de in het begin van de jaartelling ontstane Zuiderzee invloed gehad op de samenstelling van de ondergrond. Bij overstromingen kon zeeklei bezinken op het ondergelopen land. Zo heeft de Noordpolder beoosten Muiden een bodem met zeeklei. (zie ook:
ontstaan van het landschap).
De meeste vechtweiden liggen aan de westkant van de Vecht. De oorzaak hiervan is dat de vroegere loop van de Vecht vanaf Breukelen ten westen van de huidige rivier heeft gelopen en de meeste klei is afgezet in de periode dat de rivier van Breukelen in de richting van Abcoude liep.
De kleiafzettingen kwamen te liggen op een laag veen die eerder gevormd was. Nadat de kleiafzettingen waren gestopt, doordat de Rijn zijn loop verlegde, kon zich weer veen gaan vormen in het gebied. Door de druk van de klei werd de onderste veenlaag samengeperst. Bij de ontginning van het gebied werd de waterstand verlaagd en mineraliseerde de veenlaag die op de kleiafzetting was gevormd. Deze twee factoren veroorzaakten een langzame daling van de vechtweiden, waardoor deze steeds verder onder het niveau van de Vecht en de andere rivieren kwamen te liggen. Het overtollige water stroomde niet meer af en in de 15de en 16de eeuw werden molens gebouwd om het water op de Vecht te lozen.
De verkaveling
De vruchtbare kleigronden werden al ver voor de grote ontginningen, die omstreeks het jaar 1000 begonnen, door de mens in gebruik genomen. Vanaf de oevers van de Vecht werden kleinere en grotere stukken in cultuur gebracht. Er ontstond een onregelmatig verkavelingspatroon van blokken. Deze blokverkaveling is tot op de dag van vandaag zo gebleven en vooral op luchtfoto’s nog goed te herkennen.
Agrarisch bedrijf
Het grootste deel van de vechtweiden wordt gebruikt voor de veeteelt. Koeien spelen de grootste rol, maar ook geiten-boerderijen komen voor, bijvoorbeeld in de Breukelerwaard bij Oud Aa. De vruchtbare grond met de diep liggende sloten maakt het mogelijk om naast de veeteelt ook mais en graan te verbouwen. Daarnaast liggen er verschillende grote boomgaarden in de zone van de vechtweides. Tegen de stad Utrecht, in de polder Buitenweg, komt ook veel tuinbouw voor. (zie ook:
agrarisch bedrijf)