ontstaan vechtlandschapeerste bewoningagrarisch bedrijf 1000-1500grote ontginningmachtsstrijd utrecht-hollandkasteleneconomie 1350-1575waterhuishoudingverveningagrarisch bedrijf 1500-1660economie 1575-1850droogmakerijenbuitenplaatsenagrarisch bedrijf 1660-1760agrarisch bedrijf 1760-1870industrialisatieagrarisch bedrijf 1870-1940agrarisch bedrijf 1945-hedencultuur & recreatiewaterhuishouding
inleiding
Industrialisatie
- Al vroeg kleinschalige industrie langs de Vecht vanwege belangrijke transportfunctie en aanwezige grondstoffen klei en turf
- Bij industrieen vaak buitenplaatsen gebouwd
- Industrie vaak gericht op lokale bevolking
- Water uit de Vecht werd ook handelsproduct en verkocht in Amsterdam
- Transportfunctie Vecht nam af door aanleg spoorlijn (1854) en Merwede-
kanaal (1892, later Amsterdam-Rijnkanaal)

Belangrijke transportrivier
De Vecht is al eeuwenlang een belangrijke transportrivier omdat zij de verbindende schakel vormde tussen de Rijn en de Noordzee en –op kleinere schaal- tussen Amsterdam en Utrecht. Het was voor bedrijven dan ook aantrekkelijk zich aan deze aan- en afvoerroute van producten te vestigen. Vandaar dat de Vechtstreek een lange historie kent met kleinschalige industrieën, die meer of minder sporen hebben achtergelaten. Opmerkelijk is de samenhang buitenplaats-industrie. Voor kooplieden kon de industrie reden zijn zich hier te vestigen. Zij kochten als belegging een bestaand fabriekje, waarna zij hun buitenplaats in de nabijheid optrokken. Een voorbeeld daarvan zijn de steen- en pannenbakkerijen. Dat zien we nu nog terug bij Vecht en Rhijn, de enig overgebleven resten van deze industrie. De aanwezigheid van klei in de
oeverwal
oeverwal; De eerste strook grond langs de rivier die hoger ligt dan de omgeving. De oeverwal bestaat uit zand en klei en is daar neergelegd door de rivier in de periode dat deze een tak van de Rijn vormde.
was een andere belangrijke factor voor deze fabrieken zich aan de rivier te vestigen.

Buitenplaatsen en industrie
Vanaf de 17e eeuw werden buitenplaatsen ook gebruikt – soms ook verhuurd - voor industrieel gebruik. Een van de beroemdste was het huis Zijdebalen van de zijdefabrikant David van Mollen, die daarin ook een zijdefabriek vestigde waar hij – aangedreven op waterkracht – ruwe zijde uit Italië, Perziê en India liet verwerken. In Vreedenhorst was in de 18de eeuw een koperkatoendrukkkerij gevestigd, Oostervecht werd gebruikt als ‘uitvalsbasis’van een glasfabriek en bij Beek en Hoff was ruim een eeuw een verf- en beenderzwartfabriek actief. In de 19de en 20ste eeuw, toen veel buitenplaatsen in verval raakten, is een aantal als fabriek in gebruik genomen.Zo vestigde zich een kapok- en parfumeriefabriek (ca 1934) en een stofzuigerfabriek (1950-’80) bij Cromwijck, een kininefabriek in Opbuuren (1921-‘62) en een veekoekenfabriek in Bagatelle (1900-‘19).

Veel kleine industrie ontsteeg het lokale niveau niet en was gericht op de behoeftenvoorziening van de dorpsbewoners. Vrijwel ieder dorp bezat wel een hoepelbuigerij, sigaren- of pijpenmakerij, een klompenmakerij of een smederij. Het hoge agrarische gehalte van met name de noordelijke Vechtstreek zorgde voor een grote hoeveelheid melk waardoor melk-, ijs- en boterfabrieken ontstonden. Het graan van de akkers werd verwerkt in meel- en broodfabrieken.
Ook waren er enkele scheepswerfjes langs de rivier waar boten gerepareerd konden worden. Alleen in Muiden waren scheepswerven waar boten gebouwd werden. Hier waren ook een zout- en een kruitfabriek gevestigd.











Water als product
Niet alleen de loop van de rivier, maar ook het water zelf was van invloed op het soort industrie aan de rivier. Doordat het Vechtwater van goede kwaliteit was, vestigden zich diverse bierbrouwerijen en stokerijen aan de oevers. Met name Weesp dankt zijn rijke monumentale binnenstad aan de welvaart van de jeneverstokers. Het stadje huisvestte tevens een porseleinfabriek en cacaofabriek Van Houten. Het zachte water van de Vecht was bij uitstek geschikt om textiel in te wassen. Bij Nederhorst den Berg ontstond een concentratie van wasserijen die de was van m.n. Amsterdamse hotels verzorgden. 

Verlies transportfunctie
Het transport over de Vecht was verre van ideaal: de rivier kende veel bochten, was voor de almaar groter wordende boten soms te smal en de vele bruggen leverden oponthoud op. De aanleg van de spoorlijn Amsterdam –Utrecht in 1843 zorgde voor vermindering van transportverkeer over de Vecht. In 1892 werd het Merwedekanaal geopend, waardoor het transport over de Vecht vrijwel  in één klap stil viel. De industrie en bedrijvigheid verplaatste zich vanaf die tijd naar de het kanaal, dat na verbreding en verlenging Amsterdam-Rijnkanaal ging heten.
Industrialisatie
geen uitgebreide tekst voor dit onderwerp
  • geen literatuur voor dit onderwerp
kaart
Ontstaan Vechtlandschap
Eerste bewoning
Agrarisch bedrijf 1000-1500
Grote ontginning
Machtsstrijd Utrecht-Holland
Kastelen
Economie 1350-1575
Waterhuishouding
Vervening
Agrarisch bedrijf 1500-1660
Economie 1575-1850
Droogmakerijen
Buitenplaatsen
Agrarisch bedrijf 1660-1760
Agrarisch bedrijf 1760-1870
Industrialisatie
Agrarisch bedrijf 1870-1940
Agrarisch bedrijf 1945-heden
Cultuur & recreatie
Waterhuishouding
verander wachtwoord - log uit
COOKIES
Deze website maakt gebruik van Cookies. - Wilt U Cookies toestaan?