Reeds bij de ontginning van het Utrechtse veengebied gebruikte de mens het gedroogde veen als brandstof. Zo werd in het gebied achter de Drecht tegen ‘t Gooi tegelijk met het ontwateren en in cultuur brengen van het land een laag veen afgegraven dat als brandstof werd gebruikt. De vergraven landerijen werden de
vullinghlanden genoemd. Het gebruik van gedroogd veen als brandstof werd steeds populairder omdat de aanvoer van hout uit de zandgronden terugliep en de het aantal inwoners en de industrie in de steden Utrecht en Amsterdam snel groeide.
Droge - vervening
- petgat; min of meer smalle strook water waar in de 16de tot 19de eeuw het veen is weggebaggerd voor de turf productie. Petgaten zijn meestal niet dieper dan 2 m.
Vooral het veen ten oosten van de Vecht om Loosdrecht en het veen van het koepelveen in de Ronde Venen was populair. Dit veen was gevormd door de massale groei van veenmossen. Het gaf niet zo erg veel warmte, maar veroorzaakte bij de verbranding weinig rook. Daar de schoorstenen in de Middeleeuwen nog gebrekkig waren was de turf van het
- mosveen
- mosveen; veen onder water ontstaan door afgestorven veenmossen. Mosveen komt voor in dikke lagen en was zeer populair voor het maken van turf. Grote mosveengebieden, zoals het koepelveen van De Ronde Venen en de veenrug ten oosten van de Vecht zijn vrijwel geheel verdwenen door de productie van turf.
uit de genoemde gebieden dus erg belangrijk. Grote gebieden werden afgegraven. Men ging echter niet diep en de afgraven landerijen bleven wel in gebruik als agrarische gronden. Vooral de veeteelt was belangrijk daar de landerijen door het afgraven en de
- inklink
- inklink; Het veen dat door ontwatering van het landschap boven het grondwater komt te liggen verteert. Hierdoor zakt het landschap, dit noemt men inklink. De inklink kan meer dan 2 cm per jaar bedragen.
te laag waren komen te liggen voor de akkerbouw.
Natte vervening
Dit veranderde toen in de 16e eeuw de natte
- vervening
- petgat; min of meer smalle strook water waar in de 16de tot 19de eeuw het veen is weggebaggerd voor de turf productie. Petgaten zijn meestal niet dieper dan 2 m.
op gang kwam. Deze methode was reeds enkele eeuwen bekend in Engeland (East Anglia) en kwam in de 16e eeuw in Holland en Utrecht op gang. Hierbij werd veen en bagger met een baggerbeugel uit het water getrokken, op het land gemengd met water en vervolgens op de
- legakker
- petgat; min of meer smalle strook water waar in de 16de tot 19de eeuw het veen is weggebaggerd voor de turf productie. Petgaten zijn meestal niet dieper dan 2 m.
uitgespreid om te drogen. Men baggerde dus van de
- legakker
- petgat; min of meer smalle strook water waar in de 16de tot 19de eeuw het veen is weggebaggerd voor de turf productie. Petgaten zijn meestal niet dieper dan 2 m.
in de sloten en vaarten ernaast. De sloten en vaarten werden daardoor steeds dieper, maar vooral ook breder. Grote hoeveelheden veen die onder het waterniveau lagen kwamen zo beschikbaar en de turf die zo geproduceerd werd was zwaarder en gaf aanzienlijk meer warmte. Dit paste in het beeld dat de steden steeds meer brandstof bleven vragen.
Ontstaan veenplassen
In de eeuwen daarna verdwenen grote oppervlakten land en bleven alleen smalle legakkers over. Door de stormen en de vorst werden de legakkers aangetast en weggeslagen en tenslotte bleef alleen een groot wateroppervlak over. De Hollandse en Utrechtse plassen werden op deze manieren gevormd.
De overheden maakten zich zorgen over de toenemende afmetingen van de plassen. De kracht van de golfslag nam toe en daarmee het afkalven van de oevers. Om de legakkers te behouden moesten deze ingeplant worden met elzen en vlak bij de oude oevers en dijken mocht niet verveend worden, maatregelen die niet veel hebben geholpen. Sinds 1790 werd de
- vervening
- petgat; min of meer smalle strook water waar in de 16de tot 19de eeuw het veen is weggebaggerd voor de turf productie. Petgaten zijn meestal niet dieper dan 2 m.
dan ook alleen toegestaan als er en droogmaking op volgde. Zo is in de loop van de tijd het gehele gebied van de Ronde Venen op de Vinkeveense Plassen en de Botshol na weer drooggemaakt.
Einde tijdperk - vervening
- petgat; min of meer smalle strook water waar in de 16de tot 19de eeuw het veen is weggebaggerd voor de turf productie. Petgaten zijn meestal niet dieper dan 2 m.
Het werk van de vervener was uiterst zwaar. Vooral het baggeren met de baggerbeugel deed de veenwerkers snel verouderen. Met de komst van de stoommachine werd het baggeren met de baggerbeugel gemechaniseerd. In het gebied ten oosten van de Vecht waren toen al geen bruikbare verveningsgronden over. Ten westen van de de Vecht ging de
- vervening
- petgat; min of meer smalle strook water waar in de 16de tot 19de eeuw het veen is weggebaggerd voor de turf productie. Petgaten zijn meestal niet dieper dan 2 m.
nog door en hier werd de veentrekmachine vanaf het einde van de 19e eeuw toegepast totdat halverwege de 20ste eeuw aan de
- vervening
- petgat; min of meer smalle strook water waar in de 16de tot 19de eeuw het veen is weggebaggerd voor de turf productie. Petgaten zijn meestal niet dieper dan 2 m.
een einde kwam.